"Mijn hart ligt bij de wijkverpleging"
Veerle is haar carrière gestart als verzorgende IG in verschillende domeinen, waaronder de afdeling Chirurgie in het ziekenhuis. Vervolgens heeft ze de opleiding voor Verpleegkundige afgerond. Momenteel is ze in de eindfase van de studie MBO-V en start ze in februari 2023 met de tweejarige opleiding HBO-V. Ze werken momenteel als verpleegkundige in opleiding en ondersteunt de wijkverpleegkundigen van team Sliedrecht.
De beste zorg leveren
Gedurende de periode in het ziekenhuis werd haar duidelijk dat haar hart bij de wijkverpleging ligt. Veerle: ‘Werken in het ziekenhuis vond ik te klinisch. Het was absoluut uitdagend, maar ik zorg graag langer voor mensen. In het ziekenhuis komen en gaan de cliënten, zeker op Chirurgie. Dan krijg je niet de kans om te bepalen wat de beste zorg is voor de mensen. Dat kan in de thuiszorg wel. Het is ook mijn doel om mijn cliënten zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Ik vind het heel interessant om samen met de ergotherapeuten, fysiotherapeuten en de dagbesteding te kijken wat voor de cliënten het best haalbare is.’
Signaalfunctie
Bij wijkverpleging denk je toch snel aan het verzorgen van ouderen. Veerle: ‘Dat klopt deels. Onze cliënten zijn inderdaad over het algemeen ouder dan 75 jaar. Maar we bezoeken ook jongere mensen, al is die zorg vaak tijdelijk, bijvoorbeeld omdat we wondzorg verlenen of omdat we hen bepaalde medische handelingen moeten aanleren. Bij de oudere cliënten doen we ongemerkt meer dan de verzorging, we hebben ook een signaalfunctie. Als we merken dat mensen erg eenzaam zijn of zichzelf verwaarlozen, melden we dat. In het begin vond ik het moeilijk om dat te signaleren, maar dat heb ik door de jaren heen geleerd.’
Technologie in de zorg
Het is algemeen bekend dat de druk op de zorg groot is. Mede daardoor heeft de technologie zijn intrede gedaan. Veerle: ‘Zo maken wij onder andere gebruik van de Medido. Dat is een automatische medicijndispenser die de cliënt op het juiste tijdstip de juiste medicatie aanbiedt. Dat is ideaal, de cliënt is dan niet langer afhankelijk van de thuiszorg voor het aanreiken van de medicatie. Ook zijn er cliënten van Rivas die gebruikmaken van beeldzorg. Ik bezoek die cliënten dan af en toe om te kijken of alles nog goed gaat. Zelf ben ik eerlijk gezegd een beetje dubbel over de beeldzorg. Het is prima dat het er is, maar ik vind het fijn om mensen fysiek te zien. De signaalfunctie verdwijnt ook deels bij beeldzorg. Als ik bij de cliënt binnenstap en zie dat het gas nog aanstaat of dat er een paar lege wijnflessen bij de prullenbak staan die er de avond ervoor nog niet waren, kan ik direct ingrijpen of er een melding van maken. Dat is bij beeldzorg toch anders. Natuurlijk begrijp ik dat het de toekomst is. Ik kan mijzelf heel goed uiten. Ik ben dan nog wel leerling, maar ik durf op te komen voor mijn belangen en aan te geven wat ik goed vind voor de cliënt. Ik begrijp dat het met de groeiende zorgvraag en het tekort aan personeel niet meer realistisch is om iedereen naar wens te verzorgen. Dus als de opties zijn: beeldzorg of geen zorg, dan kies ik natuurlijk voor beeldzorg.’ Veerle besluit: ‘Er komen veel uitdagingen op de zorg af, de technologie ontwikkelt zich verder, maar ik hoop dat het persoonlijke, wat de zorg voor mij zo mooi maakt, niet zal verdwijnen.’